In de Bruulstraat (ter hoogte van nummer 116) sta je op ‘den Bruul’. Eeuwenlang het kloppend hart van de wijk, dankzij de waterput, levendige herbergen, lokale nijverheid en de kapel voor de Heilige Jozef. We nemen je mee doorheen de geschiedenis van deze magische plek.
‘Den Bruul’ – ook gekend als ‘Bruel’, ‘Brul’ en ‘Briel’. Deze oude plaatsnaam is afgeleid van het Keltisch woord ‘brogilo’ wat ‘gemeente weide’, ‘ingesloten plaats’, ‘poel’ betekent.
Onderaan deze pagina kan je de infozuil in pdf bekijken.
Waterput ‘de Walput’
Deze plek was voor de wijk van kapitaal belang. En niet in het minst omwille van de waterput die hier aanwezig was. Al in 1570 vinden we een vermelding van de ‘lindenput op den Bruul’. In een Schepenboek van 1635 lezen we over de ‘Werput’. Later werd het ‘de Wijput’ (weideput) – in het Haaltertse dialect ‘wèjepit’ of ‘wouëpit’. Rond 1900 won de naam ‘Walput’.
De Walput vormde het kloppend hart van de wijk. Het water werd namelijk gebruikt bij de verwerking van vlas, maar kwam ook handig van pas bij het wassen van kledij of het blussen van een brand.
Maar ook voor plezier en vertier was er plek. Bij strenge winters ‘sleerde’ de jeugd hier over het ijs. Onder de bomen rond de Walput werd er op de terrasjes van herbergen ‘bij Esters’ en ‘In de Kloet’ gekeuveld, gekaart, gedronken, gezongen, gedanst, gevrijd en gevochten.
Dat tij keerde tijdens de Eerste Wereldoorlog. Toen lag de put er verwaarloosd bij en moest hij gedicht worden. Maar waar haal je de hiervoor nodige werkmannen en paarden om de karren te trekken vandaan? Want die waren op dat moment natuurlijk al door de bezetter opgeëist voor zijn oorlogsvoering.
De toenmalige burgemeester Petrus Coppens – gekend als Peke Coppens – smeedde een ingenieus plan. Hij liet de Haaltertse werklozen de Molenberg in de Windmolenstraat wat verderop afgraven en droeg hen op om met die stenen de put op het Bruulplein te vullen.
Tijdens deze ‘inspanning’ werd regelmatig de tijd genomen voor het rollen van een sigaret of het ledigen van een pint bij het geproest om een paar schuine moppen. Het vullen van de put was dan ook niet hun voornaamste zorg. Hoe dan ook, de oorlog kwam tot zijn einde en onze Haaltenaren ontsnapten aan de gevreesde tewerkstelling in Duitsland.
De Walput (Amand Jooris)
Rondom den Walput was ’t eertijds zo goed
Elk was er blij en gerust van gemoed
Onder de linden en tussen het groen
’s Morgens en ‘s avonds, mar meest op den noen.
Walput, vaarwel trouwe gezel
’t Klokje met zijn klanken zoet
Zegge ook zijn afscheidsgroet
Walput, trouwe gezel, vaarwel.
Herberg ‘In de Kloet’
‘In de Kloet’ – dialect voor ‘klomp’ – was niet alleen een herberg, maar ook een bakkerij en specerijwinkeltje.
Al in 1779 vinden we vermeldingen van deze herberg, destijds gerund door Jan Baptist Ruyssinck. Toen in 1936 de toenmalige uitbater Jozef Ruyssinck – beter gekend als ‘Zjefken outj de kloet’ – overleed, sloot de herberg en werd het gebouw gesloopt. De familie bouwde in plaats daarvan twee woningen op het perceel. Boven één van de twee voordeuren lieten ze een siersteen inmetselen met daarop een afbeelding van een ‘kloet’ en het jaartal 1937.
Kapel H. Jozef
In 1902 werd er door gemeente Haaltert op ‘den Bruul’ een kapel gebouwd onder impuls van pastoor Eugeen De Pessemier. In zijn ‘liber memorales’ lezen we: “Op den Brul, aan den put is eene kapel opgericht ter ere van den Heiligen Jozef […] om aan den wijk ook eene kapel te bezorgen en ook om tijdens de processie van O.L. Vrouw Hemelvaart, eenen rustaltaar aan het Helig Sakrament te verschaffen.”
Met de dreigende oorlogssituatie aan de horizon vonden de Haaltenaren troost en hoop bij de kapel:
“Heilige Jozef patroon van Belgenland
Bevrijd ons van dreigend oorlogsbrand
Dat ons kroost niet wordt verscheurd
Wij aanroepen U, verhoor ons bee.”
Hof ten Bruul
‘Hof ten Bruul’ was in de 20ste eeuw een kleine hoeve aan ‘den Bruul’. Net voor de Tweede Wereldoorlog verdween ze. De gerenommeerde Haaltertse kunstschilder Frans Coppens, overleden in 1974, legde het tafereel vast op doek.
Kantnijverheid
Haaltert stond terecht bekend als de ‘kantwerkstergemeente’. In het interbellum vond je hier bijvoorbeeld een kantschool én waren er ruim 30 kantwerkuitgevers die honderden kantwerksters tewerkstelden.
Ook aan ‘den Bruul’ vind je hier sporen van. Het witte gebouw op de afbeelding stond bekend als ‘Haeltert-Dentelles de la maison Charles Lauwereys-Bettens’. Het is dezelfde Charles Lauwereys die van 1921 tot 1938 burgemeester was van Haaltert.