Een gebouw of woning wordt uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde (eigenaar, vruchtgebruiker, opstal- of erfpachthouder) bewijst dat deze woning of dit gebouw:
- voldoende hersteld is. (Alle gebreken beschreven in het beschrijvend verslag zijn hersteld of verwijderd.)
- gesloopt werd en alle puin geruimd is.
Het schrappen van de woning of het gebouw kan enkel op uitdrukkelijk en schriftelijk verzoek via beveiligde zending uitgaande van de zakelijk gerechtigde.
De al dan niet inwilliging van een verzoek tot schrapping kan worden voorafgegaan door een controle van de administratie ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek. Het verzoek tot schrapping wordt niet ingewilligd als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen en neemt een beslissing binnen een termijn van twee maanden na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.